Ruimtelijke identiteit: de onzichtbare kracht van een plek
Audi Magazine
We kennen allemaal dat unieke gevoel van rust wanneer we in onze Audi stappen, waarbij we plots het comfort en de veiligheid ervaren van een vertrouwde omgeving. Maar hoe geeft Audi die ruimtelijke identiteit vorm? Welke rol speelt ze in onze rijervaring – en algemeen in onze perceptie van merken? Olivier Caluwier, oprichter van spatial design-studio 5AM, geeft tekst en uitleg.
Wanneer de ruimte tot ons spreekt
Voor alle merken, wat hun bedrijfsactiviteit ook is, is ruimtelijke identiteit tegenwoordig een onmiskenbaar aandachtspunt. En bovendien een belangrijke onderscheidende factor, legt Olivier Caluwier uit: “Ruimtelijke identiteit is niet alleen een verbeterde vorm van interieurarchitectuur. Het is een alomvattende visie die een veelheid aan elementen omvat, zoals geluid of geuren. Bij 5AM werken we holistisch. We creëren eerst een kader, gebaseerd op de merkidentiteit, waarrond we een samenhangend verhaal bouwen. Alle soorten ruimtes zijn relevant, of het nu gaat om kantoren, winkels, het interieur van een wagen of een open buitenruimte. Kortom: alles wat onze fysieke en zintuiglijke ervaring omvat. Voor dit interview zitten we aan de oevers van de Schelde: buiten maar in een gedefinieerde ruimte. De keuze voor houten balken om een rustpunt te creëren, hun volume, de vloerbedekking ... dat alles maakt deel uit van een concept. Van een verhaal.”
Coherentie en harmonie
De ruimtelijke identiteit van merken is voortdurend aanwezig in ons dagelijks leven, zonder dat we ons er per se van bewust zijn. De uitgekiende route die we volgen in de gangen van een Scandinavische meubelgigant, de perfect overwogen keuze van het type stoelen en tafels van een restaurantketen, de verfijnde materialen van een luxewinkel, de unieke sfeer van de lobby van een boetiekhotel ... Het zijn allemaal sporen van een branding die – wanneer ze goed is ontworpen – niets aan het toeval overlaat.
Olivier Caluwier benadrukt dat je altijd vanuit het perspectief van de gebruiker moet denken: “Natuurlijk verwachten we niet hetzelfde gevoel te ervaren in een modewinkel, een restaurant of een kantoor. Een werkruimte moet creativiteit uitstralen, een winkel moet een soort exclusiviteit brengen of kindvriendelijk zijn, een restaurant moet uitnodigen om lang en comfortabel te zitten. Het gaat altijd om een logisch geheel.”
De wagen, de ruimte van de toekomst
Een betoog dat volledig van toepassing is op de auto-industrie, die een transformatie doormaakt op het gebied van interieurontwerp. “Een wagen is vandaag veel meer dan een transportmiddel”, vervolgt Olivier Caluwier. “Het is een leefruimte, een kantoor, een essentiële plek. Ik breng veel tijd door in mijn wagen, omdat ik pendel tussen onze twee kantoren in Brugge en Antwerpen. Ik heb hem dan ook gekozen op basis van het interieur. Ik voel me er veilig, maar ook verbonden met de buitenwereld. De ‘wagen van de toekomst’ zal bepaald worden door een revolutie in het interieurontwerp. Elektrische wagens bieden in dat opzicht nieuwe mogelijkheden. Doordat de motor op een andere plek zit en de koppeling ontbreekt, kan je beginnen denken aan een centraal stuur of modulaire zetels – maar evengoed aan geuren, de akoestiek ... De tijd dat we alleen de materialen van het dashboard kozen, is echt voorbij!”
Voor Audi staat de mens centraal
Audi omarmt deze trend volledig. Dat blijkt onder meer uit de conceptwagens skysphere, grandsphere, urbansphere en activesphere, waar het interieur cruciaal staat in het ontwerp. Marc Lichte, hoofd van Audi Design: “Gedurende 135 jaar hebben we wagens ontworpen van buiten naar binnen. De wagens van de toekomst zullen het omgekeerde proces volgen. Voor gebruikers wordt het interieur een persoonlijke belevingsruimte; voor ontwerpers wordt dit de nieuwe kern van de wagen. Het ontwerpproces begint dus met de vraag wie er in een nieuw model zal zitten en wat die persoon er wil doen. Dit is een bocht van 180 graden. Daarom heb ik de afdeling voor gebruikersinterface en gebruikerservaring (UI en UX) centraal gezet. Nu zijn de menselijke behoeften prioriteit, uiteraard zonder de prestaties te vergeten.”
